1. COVID-19…, natuurlijk
Dit jaar stond ook voor de ondernemingsraad in het teken van de coronacrisis. Online vergaderen, in het begin elke week, overleg met het Kernteam Brandweerzorg, besmettingen en quarantaines op beroeps- en vrijwilligerskazernes en het thuiswerken door een groot deel van de organisatie. Het had ook impact op de OR. Edwin: “We hebben regelmatig het thuiswerken aan de orde gesteld en ook een thuiswerkregeling, of een vergoeding voor het thuiswerken. Dit speelt nog wel een tijdje en de mensen maken toch meer kosten thuis.”
2. Het werken in boekrolgroepjes
Peter: “Eind 2019 zijn we overgegaan op een nieuwe werkwijze. Die hadden we graag in 2020 in de hele organisatie beter onder de aandacht willen brengen, maar door COVID-19 is dat een beetje in het slop geraakt.”
Edwin: “Het idee is dat een aantal OR-leden al aan het begin van een traject aansluit bij een (project)groep om zo eerder inzicht in de knelpunten te krijgen en mee te denken. Aan de andere kant nemen de leden van een groepje de hele OR mee in het traject, zodat er aan het einde geen verrassingen meer komen wanneer de bestuurder om advies of instemming van de OR vraagt. Dit gaat bijna altijd goed.”
Peter: “Uitruk op Maat (UoM) is een goed voorbeeld. Sinds de zomer zijn we hiermee gaan werken en de OR heeft in de aanloop daar naartoe steeds benadrukt dat goede voorbereidingen en opleidingen vanwege de nieuwe procedures en werkwijze cruciaal waren. Op basis van de evaluatie, wordt het vervolg bepaald in 2021. Mijn inschatting is dat de ervaringen overwegend positief zijn. Aan de andere kant hebben we het nog in te weinig situaties in praktijk kunnen brengen om nu al te kunnen zeggen dat het ook beproefd en succesvol is. Vanwege COVID-19 waren er op de kazernes geen problemen met de bezetting.”
Ook de ontvlechting van de servicedesk is in 2020 afgerond. Edwin: “Hoewel nog niet alles perfect gaat, zijn we wel een paar stappen verder. Wij volgen de ontwikkelingen op dit gebied nauwlettend, met name wat betreft de punten die we in ons advies hebben uitgeschreven. Het zijn zorgpunten die in de uitvoering kunnen worden weggenomen.” Peter: “Ook de evaluatie van de Flexpool is in 2020 door een groepje opgepakt, samen met de organisatie. Dit zal in 2021 leiden tot aanpassingen in de Flexpoolregeling.”
3. Arbeidsomstandigheden
Edwin: “We hebben bij VRHM inmiddels een adviseur arbeidsveiligheid, die ook kijkt naar de arbeidshygiëne. Als OR vinden wij dat we op dat gebied echt nog een paar slagen moeten maken, dat dit echt naar een hoger niveau moet en daar blijven wij, ook komend jaar, aandacht voor vragen.” Peter: “In 2020 hebben we ingestemd met het BHV-plan voor de grote kazernes. Hoewel we zelf tot de hulpdiensten behoren, kan ons ook iets overkomen en dan heb je veel profijt van een goede BHV-organisatie.”
4. Duurzaam personeelsbeleid
Edwin: “Begin van het jaar is er nog wel een fysieke informatiebijeenkomst geweest over levensloop en tweede loopbaanbeleid, maar later moest ook dit online. Wij merken dat de behoefte groot is bij veel medewerkers om daar goede informatie over te krijgen. Het onderwerp speelt echt. Dus daar blijven we als OR op hameren. Dat geldt ook voor het maatwerk rondom de FLO.” Peter: “De OR hecht aan duurzaam personeelsbeleid, waarbij iemand zich ook na zijn repressieve carrière in onze organisatie kan inzetten.”
5. Geen WOR, wel OR
Er zijn onderwerpen die wel in de OR besproken worden, maar die niet direct terug te voeren zijn op de Wet op de ondernemingsraden. Peter: “Dit najaar hebben we kunnen horen hoe de landelijke denktank, waarin ook Hans Zuidijk zit, aankijkt tegen taakdifferentiatie tussen beroeps en vrijwilligers. Dat heeft geleid tot een voorstel waarin is opgenomen dat iedere kazerne een specialisme mag uitoefenen. Wij vinden dat een enorme verademing ten opzichte van geluiden die wij eerder hoorden. En zijn dus behoorlijk gerustgesteld. Er is meer duidelijkheid gekomen en vrijwilligers zijn blij met deze denkrichting.” Edwin: “We zijn inmiddels al zo’n anderhalf jaar bezig om met elkaar te praten over de jaarroosters van de beroeps. Wat ons betreft zou de gang er wat meer in mogen. Onze indruk is nog altijd dat er te weinig formatie is. Ook snappen wij soms niet de keuzes die gemaakt worden, en hoe besluiten en beslissingen op dit gebied tot stand komen. Daar meer grip op krijgen, dat is waar wij als OR ons best voor blijven doen.”
Complimenten van de portefeuillehouder brandweer
Van 12 maart tot 1 december zijn wij, de Veiligheidsregio Hollands Midden, samen met de 24 andere veiligheidsregio’s in ons land in GRIP 4 geweest. In het artikel 24 overleg van de OR met onze bestuurder maakte de portefeuillehouder brandweer, burgemeester Cazemier, het volgende compliment: ‘De continue GRIP 4-situatie plaatst de veiligheidsregio met alle bevoegdheden die de voorzitter hierbij heeft in het oog van de storm. Dit heb ik in 25 jaar nog nooit eerder meegemaakt en als ik zie hoe alles loopt, dan kan ik niet anders dan grote waardering uitspreken voor iedereen bij de veiligheidsregio. Het bestuur mag dankbaar zijn dat dit allemaal wordt gedaan. Helaas zijn we nog niet van deze situatie af tot de getallen gaan dalen. Fijn dat we met z’n allen deze klus klaren. Dat wil ik naar de hele organisatie overbrengen.’
“Soms vinden ze ons kritisch”
De relatie tussen de OR en de bestuurder is precies zoals die zou moeten zijn, denken Edwin Haasbroek en Peter Vermeulen: “Soms vinden ze ons kritisch, maar het besef is er ook dat wij dat vanuit onze rol moeten zijn. In die zin is er sprake van wederzijds respect. Inzet is ook steeds om er met elkaar uit te komen, en dat lukt doorgaans goed.”